Joris viert een bijzondere koningsdag!
Joris heeft vandaag een cadeau gekregen: een rood-wit-blauwe kroon en een oranje jas. Moeder zegt: de koning van Nederland is jarig! Joris trekt de jas aan en zet de kroon op z'n muizenhoofd. Vandaag is het feest!
Joris wordt wakker van een zonnestraal die op z´n muizensnoetje schijnt. Hij rekt zich eens flink uit. ´Wat heb ik lekker geslapen!´, denkt Joris. Hij springt uit z´n bed en loopt naar de keuken. Moeder is al bezig om een lekker ontbijt klaar te maken. ´Joris´, zegt moeder, ´kom eens´. Joris loopt naar moeder. Meestal helpt Joris haar om de tafel te dekken. Maar de tafel is nu al helemaal klaar, de borden staan er en de vorkjes en bekers, kaas en jam. ´Ja mam, wat is er?, vraagt Joris. ‘Ik heb een verrassing voor je Joris’, zegt moeder, ‘kijk maar eens wat er op je stoel ligt’. Joris is gek op verrassingen. Meestal krijgt hij een verrassing op zijn verjaardag. Maar Joris weet zeker dat hij vandaag niet jarig is. Snel loopt hij naar zijn muizenstoel. En ja hoor… op z’n stoel ligt een cadeau. Wat zou daar inzitten?
‘Mag ik het openmaken mam?’, vraagt Joris. ‘Ja Joris, het is een cadeau voor jou!’. Zo snel hij kan, maakt Joris het cadeautje open. En weet je wat er in zit? In het cadeau zit een kroon en een oranje jas. Joris kijkt verbaasd. ‘Wat moet ik daar nou mee doen?’, denkt hij. ‘Zet de kroon eens op je hoofd en trek de jas eens aan’, zegt moeder. Joris zet de kroon op z’n hoofd en trekt de oranje jas aan. De kroon is wel erg mooi en de jas heeft zo’n mooie kleur! ‘Er is iemand jarig vandaag’, zegt moeder. ‘En de jarige Job is geen muis. Hij is de koning van Nederland. En daarom is het vandaag feest in alle huizen, ook in de muizenhuizen. De kleuren van de vlag van ons land zijn rood en wit en blauw. En de kleur van de koning is oranje! Nou snapt Joris het! Het is feest vandaag en iedere muis viert het feest mee. ‘Dit wordt een hele leuke dag’, denkt Joris. ‘Dankjewel lieve mam!’, zegt hij en hij geeft moeder een dikke kus. Als het ontbijt op is, gaat Joris door het kleine muizendeurtje naar buiten. De grote mensenhuizen zijn versierd met vlaggen en lange oranje slierten. Joris ziet dat die vlaggen ook rood en wit en blauw zijn, net zoals zijn kroon. En die lange sliert is oranje, net zoals zijn jas. Moeder heeft verteld dat die sliert ‘wimpel’ heet.
Wat waaien de vlaggen stoer heen en weer en wat slingert die wimpel er mooi achteraan. Joris krijgt een geweldig idee. ‘Als ik nou in die oranje wimpel kan klimmen, dan slinger ik heerlijk heen en weer en dan gaat het vast zo lekker kriebelen in m’n buik’. Hij klimt langs de regenpijp naar boven om zo dicht mogelijk bij de vlag te komen. Dan maakt de kleine muis een reuzensprong en… hopla! Joris hangt in de vlag en klimt verder naar de wimpel. Hij glijdt langs de wimpel naar beneden, naar een kleine driehoek die onderaan elke wimpel zit. Dat is een mooi holletje voor een kleine muis! ‘Hè hè’ , zegt Joris, ‘dat was best spannend!’. Joris zit prinsheerlijk onderin de wimpel en slingert heen en weer samen met de vlag. Joris voelt zich een klein beetje de koning van Nederland. De zon schijnt heerlijk op z’n muizensnuitje en van al dat wiebelen wordt Joris toch wel een beetje slaperig. Hij doet z’n ogen dicht en valt in slaap. Joris droomt dat hij met zijn kroon en oranje jas door de straat loopt. Alle muizen klappen voor hem en gooien stukjes kaas naar hem. ‘Leve koning Joris! Leve koning Joris! Hoera!!’, roepen de muizen.
Maar dan voelt Joris een harde ruk en wordt hij omhoog getild. ‘Help!’, piept Joris, ‘wat gebeurt er?’. Vanuit een raam boven hem pakt een grote hand de vlaggenstok waaraan de vlag en wimpel hangt. De vlag zwiept naar binnen en Joris zwiept mee naar binnen. ‘Ik zet de vlag zolang in de gang!’, hoort Joris iemand roepen. ‘Over een paar dagen hebben we hem toch weer nodig!’ Joris houdt zich muisstil….. Z’n hartje bonst van angst. Als hij maar niet ontdekt wordt, want mensen houden meestal niet zo erg van muizen, heeft moeder verteld. De meneer zet de vlag in een hoekje in de gang. Zodra alles weer stil is, kruipt Joris zo snel als hij kan uit de wimpel. ‘Deze gang ken ik’, denkt Joris, ‘onder de trap in de gang zit onze voordeur’. Joris trippelt snel naar zijn huis en doet de deur open. Net op tijd! Daar komt de meneer weer aangelopen. ‘Joris!’, roept moeder, ‘Eten!’. ‘Is het al zo laat? Heb ik zo lang geschommeld en geslapen in de wimpel?’, denkt Joris. ‘En wat heb jij vandaag allemaal gedaan op koningsdag?’ vraagt vader. Joris krijgt een rode kleur en zegt ‘ik heb de hele dag buiten gespeeld, ik heb geschommeld en koninkje gespeeld’. ‘Haha’, lacht vader. ‘Goed zo Joris!’, ik wist al dat jij veel plezier zou hebben vandaag met je koningskroon en oranje jas! En dan gaan alle muizen lekker eten: oranje kaas! ‘Mimolette’, zegt moeder. ‘Zo heet die kaas. Dat hebben de mensen gekocht voor vandaag, hoorde ik ze zeggen. Ik heb er een klein stukje afgehaald. Leuk toch? Oranje kaas op koningsdag!’