Week 1
‘Mam! Het heeft gesneeuwd!’ Milan en Sara rennen naar moeder. Gisteren had het de hele dag geregend. Ze konden niet eens buiten spelen. Maar ’s nachts was het ineens kouder geworden en de regen was veranderd in sneeuw. Zo snel ze kunnen, eten ze hun boterhammen op. ‘Als we opschieten, kunnen we nog snel een sneeuwpop bouwen voordat we naar school gaan!’ Milan en Sara hebben nog nooit zo snel gegeten. Ze trekken hun jassen aan en rennen naar buiten. Eerst maken ze een sneeuwbal. De sneeuw blijft goed plakken. Milan rolt de sneeuwbal door de sneeuw. De sneeuwbal wordt groter en groter! Totdat hij zo groot is dat het precies op de buik van een sneeuwpop lijkt. Sara rolt met haar sneeuwbal ook de sneeuw. ‘Ho, stop!’, roept Milan, ‘de sneeuwbal is groot genoeg voor het hoofd van de sneeuwpop’. Met z’n tweeën tillen ze Sara's sneeuwbal op de andere sneeuwbal. ‘Mam, kom eens kijken!’ roepen ze voor het raam. Moeder komt kijken. ‘Dat ziet er prachtig uit jongens, goed gedaan. Maar nu moeten jullie echt naar school. Eerst tanden poetsen en vergeet je rugzak niet. Dááág, tot vanmiddag’. Moeder zwaait naar ze voor het raam. Milan en Sara hebben een echte sneeuwpop gemaakt en vanmiddag uit school gaan ze hem nog mooier maken.