Week 1
De 4 muizen liggen heerlijk te slapen in hun muizenhuis onder de grote boekenkast. Niemand weet dat er muizen in huis zijn. De meneer en mevrouw van het huis niet, de kinderen niet en zelfs de parkiet niet. Muis Max wordt langzaam wakker en rekt zich uit, hij gaapt eens flink en stoot dan z’n vriendje Mini aan: ‘Wakker worden vriend! We gaan eten halen’. Mini is direct klaarwakker: ‘eten halen? Dat is het leukste dat er is’. De huismensen hebben in de winkel heerlijke zonnebloempitten gekocht. Toevallig is dat het lievelingseten van muizen. Max en Mini kruipen uit hun hol en lopen snel naar de keuken. Max klimt op het aanrecht en zoekt de pot met pitten. ‘Ha, gevonden! Mini steek je pootjes eens uit, dan gooi ik wat pitten naar beneden’. Mini staat klaar met gestrekte pootjes. Daar komt pit 1, 2, 3, 4… en dan stopt het. ‘Hé’ zegt Mini, ‘is dat alles?’ Max is alweer naar beneden geklommen en staat naast Mini. ‘Ja’ zegt hij ‘dat is alles. We hebben een probleem. Wat moeten we morgen eten?’